De afgelopen dagen kreeg ik van verschillende mensen een uitnodiging om aanwezig te zijn bij een activiteit. Echter, hun aanbod heb ik genegeerd. Ik realiseer me zie en begrijp dat ik activiteiten en mensen vermijd waarvan ik veronderstel ‘zij verwachten van mij dat ik gezellig moet zijn’.
Ik realiseer me dit vermijdingspatroon en denk ‘wat is tóch steeds de aanleiding dat ik uitnodigingen negeer?’
Nadat ik mezelf bevraag komt er een gedachte in mijn bewustzijn bovendrijven:
‘Als kind moest ik thuis meewerken in de zaak van mijn ouders. Ik werd door hen verplicht om me klantvriendelijk en gezellig te gedragen. Dit om ‘de klanten en mijn ouders’ tevreden te stemmen’.
Geveinsde Gezelligheid – wordt vervolgd in volgende blog.
Ik vergeef mijzelf dat ik mezelf toegestaan en aanvaard heb te denken dat ik verplicht ben dat ik anderen tevreden moet stemmen.
Ik vergeef mijzelf dat ik mezelf toegestaan en aanvaard heb dat ik streng ben voor mezelf omdat ik mezelf een verplichting opleg door te denken dat ik verplicht ben dat ik anderen tevreden moet stemmen.
Ik vergeef mijzelf dat ik mezelf toegestaan en aanvaard heb dat ik mezelf niet toesta om gezelligheid te ervaren omdat ik gezelligheid innerlijk ervaar als verplichting en pressiemiddel waaraan ik moet voldoen om door anderen geaccepteerd te worden.
Ik vergeef mijzelf dat ik mezelf toegestaan en aanvaard heb te denken dat ik anderen me alleen maar waarderen als ik hen vermaak door te denken dat ik hen tevreden moet stemmen op momenten waarin ik innerlijk niet ervaar ‘ik ben gezellig’.
Ik vergeef mijzelf dat ik mezelf toegestaan en aanvaard heb dat ik mezelf geen activiteiten toesta die ik associeer met ‘ik ben verplicht dat ik me gezellig profileer’.
Ik vergeef mijzelf dat ik mezelf toegestaan en aanvaard heb te denken dat ik me moet aanpassen aan ‘gezelligheid’, mijn norm/betekenis/abstract-denkbeeld, als zodanig in mezelf aanvaard en toegestaan.
Ik vergeef mijzelf dat ik mezelf toegestaan en aanvaard heb dat ik innerlijk frictie ervaar ten opzichte van mijn geveinsde gezelligheid.
Ik vergeef mijzelf dat ik mezelf toegestaan en aanvaard heb dat ik bij het woord gezelligheid innerlijk frictie ervaar omdat ik gezelligheid associeer met ‘schijnheiligheid’.
Ik vergeef mijzelf dat ik mezelf toegestaan en aanvaard heb dat ik innerlijk gezelligheid associeer met schijnheiligheid omdat ik schijnheiligheid veinzen verafschuw.
Ik vergeef mijzelf dat ik mezelf toegestaan en aanvaard heb door te denken aan gezelligheid vervolgens aan mijn moeder denk.
Ik vergeef mijzelf dat ik mezelf toegestaan en aanvaard heb als kind te denken ‘mijn moeder verplicht me dat ik mijn bijdrage moet leveren aan gezelligheid’ op momenten dat ik mezelf innerlijk ongelukkig ervaarde.
Ik vergeef mijzelf dat ik mezelf toegestaan en aanvaard heb dat ik veronderstel dat iets of iemand buiten mij me verplicht dat ik gezellig moet zijn.
Ik vergeef mijzelf dat ik mezelf toegestaan en aanvaard heb te denken dat ik mee moest doen met schijnheiligheid en geveinsde gezelligheid in het belang van de klantvriendelijkheid.
Ik vergeef mijzelf dat ik mezelf toegestaan en aanvaard heb te denken dat ik ervoor verantwoordelijk was om mijn ouders en klanten tevreden te stemmen.
Ik vergeef mijzelf dat ik mezelf toegestaan en aanvaard heb dat ik activiteiten afzeg die ik innerlijk associeer met gezelligheid omdat ik van mezelf niet langer wil/moet meedoen aan de verplichte aspecten van ‘gezelligheid’.
Ik vergeef mijzelf dat ik mezelf toegestaan en aanvaard heb dat ik niet langer wil meedoen/meewerken aan mijn denkbeelden die ‘me verplichten om positieve en negatieve aspecten van gezelligheid te veinzen’.
Ik vergeef mijzelf dat ik mezelf toegestaan en aanvaard heb dat ik innerlijk eenzaamheid, leegte, schaamte en triestheid ervaar als ik terug denk aan de momenten dat ik verplicht werd dat ik klanten en mijn ouders tevreden moest/wilde stemmen.
Ik vergeef mijzelf dat ik mezelf toegestaan en aanvaard heb dat ik door mijn denkbeelden veronderstel en mijn ouders verwijt dat zij geen oog hadden voor mijn behoeften op de momenten dat zij kritiek hadden op mijn gedrag als ik volgens hen niet voldeed aan hun geveinsde gezelligheid spelregels.
Ik vergeef mijzelf dat ik mezelf toegestaan en aanvaard heb dat me aanpas aan de grillen en grollen van anderen omdat ik als ik tegenwerk ongehoorzaam ben omdat ik de gezelligheidsregels negeer.
Ik vergeef mijzelf dat ik mezelf toegestaan en aanvaard heb dat ik me aangepast heb aan de eisen van mijn ouders op momenten dat ik innerlijk weerstand heb ervaren.
Ik vergeef mijzelf dat ik mezelf toegestaan en aanvaard heb dat ik kort geleden uitnodigingen negeer omdat ik een mechanisme opgebouwd heb dat ‘tegenwerkt’ of ‘niet mee wil doen’ aan ‘geveinsde gezelligheid’.
Ik vergeef mijzelf dat ik mezelf toegestaan en aanvaard heb dat ik innerlijk een wraakmechanisme heb ontwikkelt en me verzet tegen verplichte gezelligheid.
Ik vergeef mijzelf dat ik mezelf toegestaan en aanvaard heb dat ik bewust situaties en mensen negeer die ik innerlijk associeer met mijn denkbeelden ‘ik wordt verplicht mee te doen aan geveinsde gezelligheid’.
Ik vergeef mijzelf dat ik mezelf toegestaan en aanvaard heb te denken dat ik tijdens contact met anderen verplicht ben dat ik gezellig moet zijn.
Ik vergeef mijzelf dat ik mezelf toegestaan en aanvaard heb dat ik situaties en mensen vermijd.
Ik vergeef mijzelf dat ik mezelf toegestaan en aanvaard heb dat ik mezelf ‘wreek, straf en tegenwerk’ omdat ik niet samen wil zijn met anderen.
Ik vergeef mijzelf dat ik mezelf toegestaan en aanvaard heb dat ik sociale interactie vermijd vanuit mijn negatief geladen denkbeelden ‘ik wordt verplicht dat ik mee moet doen aan geveinsde gezelligheid’.
Ik vergeef mijzelf dat ik mezelf toegestaan en aanvaard heb dat ik beweeg vanuit wrok/wraak als ik bewust situaties en mensen vermijd door te denken ‘ik wordt door anderen verplicht dat ik gezelligheid promoot’.
Ik vergeef mijzelf dat ik mezelf toegestaan en aanvaard heb dat ik uitnodigingen negeer of afzeg uit angst dat anderen mijn aanwezigheid niet ervaren als ‘daar is de gezellige Jan’.
Ik vergeef mijzelf dat ik mezelf toegestaan en aanvaard heb dat ik innerlijk angst ervaar als ik niet in staat ben om gezelligheid te veinzen tijdens een activiteit of in relatie tot iemand omdat ik bang ben voor een negatieve reactie.
Ik vergeef mijzelf dat ik mezelf toegestaan en aanvaard het dat ik innerlijk angst en schaamte ervaar bij de gedachte ‘ik kan niet langer voldoen aan mijn zelf opgelegde eis dat ik moet voldoen aan geveinsde gezelligheid’.
Als en wanneer ik innerlijk angst en schaamte ervaar bij de gedachte ‘anderen waarderen me alleen maar als ik me gezellig gedraag’, dan stop ik en adem. Ik realiseer me dat ik me heb aangepast aan mijn denkbeelden ‘ik wordt door mijn omgeving verplicht dat ik me gezellig gedraag’ en als dit niet het geval blijkt ‘dan hebben zij kritiek op mijn afwijkend gedrag en vervolgens negeren zij mij en mijn drang dat ik onvoorwaardelijke steun en begrip van mijn ouders verwacht’.
Als en wanneer ik uit angst voor afwijzing van mijn behoeften mijn behoeften inslik, dan stop ik en adem. Ik realiseer me zie en begrijp ‘door gehoorzaam te zijn aan mijn denkbeelden dat ik me wil aanpassen aan mijn omgeving en daardoor mijn Zelfoprecht verloochen’. Ik realiseer me zie en begrijp ‘door studie te maken van mijn relatie (denkbeelden) met mensen en dingen in en buiten me, begin ik mijn mind denkbeelden te begrijpen.
Ik stel mijzelf ten doel dat ik mijzelf en mijn denkbeelden ‘feitelijk onder de loep moet nemen’ – zoals ik mezelf heb toegestaan en aanvaard en ben als mind denkbeelden in dat moment en me niet langer verstop achter abstracte denkbeelden zoals ik zou willen zijn’ -, hierop zelfvergeving uitschrijf of door de weerstand adem/beweeg en Zelfoprecht de ervaring in Hier met mensen en situaties ervaar.
Volgende blog: ‘Geveinsde Gezelligheid’.